Niger

Juni/Aug 2015 – door Guido Hulshoff

“Welkom in Niger… Het is rustig weer, buiten is het 31 graden, met zachte
bries…”, riep de purser om. Ik moest spontaan lachen. Het was immers half drie ‘s nachts. 31 graden, bonjour zeg! Ach, wat zou het. Ik had de zondag voor me om eraan te wennen, en zag me al in korte broek buiten op het hotelterras zitten. In de schaduw welteverstaan. 
Maar nu eerst even de ebolacheck en douane door, koffer pakken en op weg naar mijn hotelbedje. Maar bij de bagageband werd mijn bange voorgevoel bewaarheid. Geen koffer. Geen korte broek of sandalen dus, maar alleen mijn huidige kloffie. Pfff. Daar wordt je wel moe van, zo midden in de nacht. Maar ondanks deze wanprestatie maakte Air Maroc het tochredelijk snel weer goed. De volgende vlucht bracht mijn garderobe weer binnen handbereik. Dat valt alweer mee.

Al zal ik niet snel in korte broek rondlopen komende twee weken. Niet alleen omdat ik hier moet buffelen op kantoor, het is tenslotte werk… Ook omdat in Niamey, de hoofdstad, het niet zo passend is als bij ons. Al zullen shorts van een man makkelijker worden gepruimd dan als een vrouw ze draagt, uiteraard (we zijn immers in moslimland). Maar nu is de tolerantie nog wat lager, want de Ramadan is net begonnen. Le carême zoals de moslims hier zeggen, tijd van vasten, terughoudendheid, boetedoening. Ik wist dat natuurlijk voordat ik op reis ging. Maar het viel onderweg ook wel erg op. In luchthaven van Casablanca zag ik opvallend veel mensen in traditionele moslimkledij zitten wachten, waarvan diversen van hen ijverig naar de ondergaande zon keken en niet alleen maar omdat-ie mooi is. En ja hoor, precies rond kwart voor negen toen de schemering inviel, kwamen de flesjes water, lunchboxen met weet ik niet wat allemaal erin en kartonnetjes yoghurt tevoorschijn. Eten en drinken maar, allen tegelijk!

Blik op de Niger rivier

Het ging er nog beschaafd aan toe, zeker geen ongegeneerde schranspartij. “We hebben tijdtabellen per land”, zegt een man tegen me, “zodat we precies weten wanneer we mogen beginnen”. La rupture heet dat, de breuk zeg maar, ofwel “breakfast”. Meestal is dat een beetje zoete thee, met dadels of zo, gevolgd door gebed en dan de echte maaltijd, de iftar. Na wat nachtrust staat rond vier uur de laatste opkikker gepland, alvorens weer te gaan bidden tot zonsopgang. En dan begint de vastendag weer. Ik  ben echt niet zo een fan van wat sommige moslims aan gewoontes hebben maar ik moet zeggen: met veertig plus graden hier overdag niet eten is tot daaraan toe, maar zonder water… petje af, respect, sjappoo. En dan toch doorwerken en scherp blijven, al is dat niet altijd makkelijk. Je merkt het aan onze chauffeur die wat slaperig overkomt. Je merkt het op straat. Het tempo ligt in Niamey beduidend lager, en het was al niet zo hoog. Veel slapende mannen buiten op bankjes  en ‘s avonds is het nog saaier en stiller dan het al was.

Dat kan ook anders. Zo schijnt het in Algerije juist een betrekkelijke levendige tijd te zijn met allerlei culturele manifestaties. En in Mekka komen ook wat meer mensen… het gezelschap in Casablanca ging daar ook heen, vandaar hun witte djellabas. Goede business, die pelgrimages, me dunkt. White sensation maar dan anders. Niets voor mij, zoveel mensen op een kluitje. Ik hou op een verder rustige zondag bij een wandelingetje in de buurt en een kopje kenmerkende Azawad thee, geserveerd door de guard van het hotel voordat ik naar binnen ga. Mierzoet maar erg lekker en een perfecte “rupture”. Daar knapt een mens van op. Wat prettig opvalt is hoe ontspannen de mensen en vooral mijn collega’s ermee omgaan. Vandaag was ik aan het werk bij een partnerorganisatie. Waar zij vastten, zetten zij voor mij van alles op tafel zodat ik voldoende binnenkreeg. Met andere woorden: eet lekker, wij doen het lekker niet. Zo gaat dat hier, al is dat misschien niet maatgevend. Grappend zei ik dat ik uit solidariteit ook dan wat minder eet… moet het ook maar eens proberen dacht ik, ramadan. Doe eens gek. Ok, een mini Ramadan dan. Het is tenslotte wel erg heet voor een noorderling. Dat wil Allah me toch niet aandoen. Of wel soms.

Straatbeeld in Niamey

(Augustus 2015)

“Zie je die vrouw daar? Dat is de weduwe van een couppleger!” zegt een medepassagier op het vliegveld van Niamey, terwijl we staan te wachten op de bagage. Ja, ze was me al opgevallen: fors en in felle kleuren gestoken, zoals veel dames van stand hier. “Haar man was hoofd van de veiligheidsdienst, toen hij en zijn kornuiten begin deze eeuw de toenmalige (uit het leger afkomstige, GH) president vastzetten en vermoordden, om zelf de macht te grijpen”. Join the club, denk ik dan, van diverse vroegere collega’s in Afrika. Hier was het evenwel iets anders: hij gebruikte de macht om verkiezingen te organiseren. Zowaar een goede daad zo lijkt het. “Welnee. Hij zorgde natuurlijk dat er een medestander op de troon kwam”. En zo ging het daarna weer. Zo gaat het altijd. Hoezo vrije verkiezingen? “Het is een farce”.

Later is de couppleger zelf ernstig ziek geworden en gestorven. De straf van Allah voor zijn wandaad, volgens mijn gesprekspartner. Het is al de derde keer hier op werkbezoek in al die jaren maar goed om zo weer iets te leren over de Nigerijnse geschiedenis. Laten we ondanks deze bloedige taferelen wel de zegeningen tellen: Niger is bijna nooit in het nieuws afgelopen tijd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld buurlanden Mali en Nigeria. Het is politiek redelijk stabiel. Moslimextremisme lijkt hier geen voet aan de grond te krijgen. Dat laatste even afkloppen. De uitbarsting van anti-christelijk geweld in januari en februari dit jaar is nog niet vergeten.

Maar grosso modo is het rustig hier. Misschien zit het in de volksaard  de Nigerijnen?  “Mensen hebben hier respect voor elkaar”, weet de goede man me nog te melden. We zullen zien… er is immers alle reden om hier ontevreden te zijn voor veel mensen. Echt lekker gaat het hier immers niet economisch, de ongelijkheid is nog steeds enorm. Wel gunstig is nu dat de regens zijn gekomen. Uit het vliegtuig weet ik niet wat ik zie zo groen rond Niamey, de hoofdstad. En de temperatuur is redelijk te doen, maar dertig graden  overdag. Soms zit ik zelfs met de airco uit in mijn kamer. Ongekend. Vandaag was er zelfs een flinke onweersbui. Gelijk enorme plassen op de hobbelige zijwegen vol gaten. Wennen, want ik kwam hier tot nu toe met droogte en hitte. Helaas is het werk deze keer alleen in kantoor, en ga niet het veld in. Wat dat betreft net een ‘gewone’ baan in een andere omgeving. Het weerzien met oude collega’s is leuk. Het Frans gaat me weer iets beter af. Heb me dit keer nauwelijks voorbereid met studieboeken, voor het eerst eigenlijk. Soms zoek ik nog wel een woordje op. Ça va.

Zicht op de naastgelegen hutjes vanuit mijn comfortabele “Homeland” hotel

Ik besef echter ook, meer dan anders, dat ik in een land ben waar volgens velen de ‘gelukszoekers’ vandaan komen die aan de poorten van fort Europa rammelen. Ik ben nieuwsgierig geworden. Hoe speelt dat hier? Is er sprake van een exodus hier? Wat kenmerkt deze ‘gelukszoekers’? Zouden de families die naast het hotel wonen ook wel eens denken aan een vertrek? Op een naastgelegen binnenplaats staan namelijk strohutten waar hele gezinnen huizen.

Exemplarisch voor veel gewone Nigerijnen hier. Ze stampen de mais elke ochtend en avond en wassen zich met water uit jerrycans. Overdag verkopen ze wat fruit  op straat, verzamelen eten bij elkaar voor de maaltijd of bedelen bij het stoplicht. Licht en sanitair is er nauwelijks. En dat terwijl ik hier een douche, koelkast, airco heb. O ja, ook een tv waar ik dagelijks het leed zie van migranten die naar Europa komen. Zie hier de twee werelden naast elkaar, al op tien meter afstand.  Verschil is dat de buren niet het hotel zullen binnendringen, maar toch is het confronterend. Als ik hen en de andere mensen hier op straat zie overleven, denk ik ook: het zijn alleen de echt sterken of ultiem wanhopigen die de reis ondernemen. De rest, de overgrote meerderheid, blijft hier hun dagen slijten in stilte. Het lijden van de migranten zien we elke dag op tv, maar het armoedeleed hier krijgt weinig aandacht. Het vormt wel de kern van het probleem. Gebrek aan kansen hier doet mensen wegtrekken naar waar het beter is. Zo gaat dat al eeuwen. Daarom moeten we hier als rijk Europa investeren en mensen kansen bieden, samen met de lokale overheid (as good as it gets), bedrijfsleven en sociale organisaties. Dat gebeurt nog veel te weinig, ja wordt zelfs verder afgebouwd door onze regering. Het kost ons namelijk te veel geld dat we liever voor ons zelf houden. Maar dan moeten we ook niet raar opkijken dat een deel van de mensen hier naar ons komt, met alle problemen van dien. Een ongemakkelijke waarheid die de kortzichtigheid van de huidige politiek aantoont.

Ik voel me gezegend dat ik straks comfortabel en in vrijheid terug ga naar Europa, naar mijn veilige huis en omgeving, tegelijkertijd doet het pijn te beseffen dat anderen een harde strijd moeten voeren om die reis af te leggen, op zoek naar een beter leven. Dat is ook een ongemakkelijke waarheid.