(notities tijdens uitzending December 2013-April 2014)
Ruig
Als ik wakker word, zie ik besneeuwde bergen vanuit het vliegtuigraam. Afghanistan is een ruig land. Een land dat geen enkele veroveraar lang kon overheersen. Waar de stamverbanden belangrijker zijn dan de natie. Waar mensen gehard zijn door de natuur maar vooral door conflict en oorlog. Maar ook een trots land waar een eeuwenoude en rijke cultuur nog steeds zichtbaar is. Er is hier zoveel meer dan de Taliban, papaver en oorlog, waarmee de meesten Afghanistan helaas associëren.
Ik mag voor mijn werkgever even in dit fascinerende land vertoeven voor een financiële interim-opdracht. Geen gemakkelijke post, maar wel iets wat me zal bijblijven weet ik nu al, meer dan elke andere missie. Benieuwd hoe spannend het werkelijk wordt. Hoewel, misschien valt het mee; als ik opgehaald wordt van het vliegveld en naar mijn kamer in het guesthouse wordt geleid, merk ik dat er niet veel aan het toeval wordt overgelaten.
Vanwege de veiligheid, mogen we niet veel, en zeker niet zelfstandig de straat op. En als je naar een restaurant wilt krijg je een escorte. Er zijn überhaupt maar een beperkt aantal restaurants waar je heen mag. Niet dat wij als organisatie nu ‘prime target’ zijn, en we moeten het ook niet overdrijven, er staat echt niet op elke hoek van de straat een terrorist. Het is in de stad ook geen oorlog, het leven gaat door en er gaan dagen voorbij zonder dat er veel gebeurt. Maar onder het motto voorkomen is beter dan genezen (…of erger) wordt er geen risico genomen. De ‘insurgents’, de opstandelingen zoals de ons welbekende Taliban, zijn immers actief. Ontvoeringen en aanslagen zijn niet denkbeeldig. Om van ordinaire criminaliteit niet te spreken. Toch voel ik me juist door al deze maatregelen veilig. Vreemd genoeg went het snel. En zo zit ik vanaf dag één al midden in het werk, mede geholpen door de vele aardige lokale collega’s.
Door deze beperkingen zie ik echter niet veel van de stad noch het dagelijks leven op straat. Foto’s neem ik vanuit de auto. De sfeer opsnuiven beperkt zich derhalve tot nu toe vooral tot de geur van de vele houtkachels die hier worden gestookt als de winter nadert. In de lucht vormt zich dan telkens een soort smog. Tekenend voor deze miljoenenstad. Net als de broodverkopers op straat, de majestueuze bergen in de verte (Kabul ligt op 1700m hoogte) en dagelijkse moskeegebeden, beginnend om 5 uur ‘s ochtends. En ja, vanaf het dak zie ik een jonge vliegeraar, net als in het boek van Kader Abdollah.
Al is de moderniteit niet ver weg. “Kabul Karaoke” zit tegenover ons kantoor, er zijn aardige restaurants, en op weg naar het guesthouse komen we langs een wanstaltige Las Vegas achtige wedding hall (een soort feestzaal). Maar als ik hoor dat sommige mensen binnen de regering steniging weer willen invoeren als officiele wetgeving en er pasgeleden kratjes bier op straat in brand zijn gestoken (door een aantal fanatieke moslims) dan denk ik dat het hier niet zo een vaart zal lopen met echte veranderingen.
De lieve ezel, die in mijn straatje verblijft en ik als ik wakker word gadesla vanuit mijn kamer, zal het een zorg zijn. Zo begint mijn dag toch altijd met een glimlach.
A glimmer of hope
Het is weekend. Even tijd om te ‘unwinden’ na weer een volle werkweek. Voor het eerst de maandelijkse afsluiting verzorgd, rapportagedeadlines voor diverse projecten waar ik mee te maken heb, recruitment van een nieuwe finance officer, noem maar op. Vrijdag is hier gebedsdag dus begint het weekend een dagje eerder dan bij ons (en is zondag de eerste werkdag). Het is ongewoon aangenaam weer voor de tijd van het jaar, met een mild zonnetje waarin het goed toeven is. En van het dak van ons guesthouse is het uitzicht prachtig.
Na wat lezen in de tuin was het verder een winkeldagje. Winkelen in Kabul? Ja, winkelen in Kabul, waarom niet. Zo heb ik boodschappen gedaan, in Spinney’s warenhuis. Veel verpakte waar, geimporteerd en dus relatief duur, maar er is als je geld hebt van alles te krijgen. Van brie tot corn flakes, van zwitserse chocola tot American style reuze-vitaminepotten. Verse groente en brood zijn er mondjesmaat, maar Afghaans naambrood koop je dan ook beter in de bakkerijtjes en de hier zo geliefde granaatappels en bloemkool in de groentestalletjes op elke hoek van de straat. Alcoholische versnaperingen blinken overal uit door afwezigheid, behalve in sommige expat cafés, waar je door de strenge importbeperkingen dan ook wel moet rekenen op 10 dollar voor een simpel biertje.
Op de bescheiden boekenafdeling van Spinney’s zijn boeken over Osama Bin Laden prominent aanwezig, naast de die over de Taliban. Engels geschreven dus zeker geen onverdeeld positieve verhalen over deze duistere lieden.
In een nieuw Afghaans magazine lees ik er dat maar liefst 72% van de Afghanen positief is over de toekomst (zie http://www.afghanzariza.com/article/articledetail/azajo-survey-2013-72-afghans-optimistic-about-their-future). Dat geeft de burger een beetje moed. En zeker kan het beter gaan, maar dan moet er wel nodig geïnvesteerd worden in wegen, infrastructuur en bedrijvigheid. En dat is afhankelijk van een stabiele politiek en meer veiligheid. Er is economische vooruitgang sinds de regering Karzai aantrad, maar hoewel het in Kabul wel meevalt, is de veiligheid in sommige provincies is nog steeds abominabel en tiert corruptie nog steeds welig.
De twee grote thema’s hier die grote invloed zullen hebben, zijn allereerst de presidentverkiezingen in het voorjaar van 2014. Een democratische test voor het land. De andere discussie hier is de overeenkomst tot verlenging van Amerikaanse aanwezigheid en materiële steun na 2014, al is het in sterk afgeslankte vorm. Weliswaar heeft een grote tribale volksvergadering pas zijn zegen aan deze overeenkomst gegeven (uiteraard zaten de Taliban en een aantal hard core opstandelingengroepen daar niet bij), maar president Karzai wil eerst meer garanties van de Amerikanen en wil het uitstellen tot na de presidentsverkiezingen. Reden voor zijn aarzeling is ook dat de besprekingen met de Taliban anders zouden kunnen mislukken, die blijvende aanwezigheid natuurlijk verafschuwen. Deze impasse is echter vrij schadelijk voor nieuwe buitenlandse investeringen en vergroot de onzekerheid.
Veel gewone mensen (een kleine meerderheid volgens het genoemde onderzoek) zouden het toejuichen als de Amerikanen c.s. blijven, want dat betekent werk en geld voor de locale middenstand. Als ze zouden weggaan, zijn in één klap duizenden mensen werkloos. Zo pragmatisch zijn de Afghanen ook weer wel. Ongelovigen, die buitenlanders, maar wel goed voor de portemonnee. Maar het tekent hoe ongezond de situatie nog is. De landsbegroting is grotendeels van buitenlandse steun afhankelijk, zonder welke bijvoorbeeld leger en politie nauwelijks in staat zouden zijn salarissen en materieel te betalen. Vrees is ook dat de Talibani of andere ongure types de macht zullen grijpen als de aftocht een feit is. En als je ziet dat warlords en drugsbaronnen in het centrum vrijelijk hun zwaarbeveiligde paleisjes bewonen en je bij ‘gewone’ restaurants eerst langs zandzakken, een stalen deur en gewapende security agents moet, dan merk je dat er nog veel nodig is op weg naar een stabiel land. Maar het is mogelijk daarop uit te komen, zeker als ook jongeren en vrouwen meer te zeggen krijgen.
Inderdaad is uit eten gaan met al die security-maatregelen een wat vreemde ervaring. Gelukkig is het eten erg lekker en de sfeer prima, met soms prachtige interieurs om de klant te plezieren. Eigenaren zijn niet zelden de Afghanen zelf. Want ondernemen kunnen ze. Zo bezocht ik gistermiddag ook de Zardozi winkel in Kabul (http://www.afghanartisans.com/index.html), waar kleding, stoffen en kunst gemaakt door Afghaanse vrouwen wordt verkocht, die zo een beter bestaan kunnen opbouwen. Een van de projecten die de organisatie waar ik voor werk, ondersteunt hier. Mooie zijden sjaals, kussens, accessoires en natuurlijk tapijten zijn er te kust en te keur. Niet vliegend, maar wel mooi. Mooi ook dat mijn kerstkadootjes zijn geregeld, en daarbij steun ik de makers. Een goed gevoel, toch. Ik ontmoet er ook Shugufa, een leuke jongedame die zelf een juwelenbedrijfje heeft opgezet waar ze zelfontworpen oorbellen, ringen en kettingen verkoopt, ook via internet aan het buitenland. Afghanistan staat immers bekend om zijn blinkende edelstenen. Letterlijk zijn mensen als zij en haar produkten een ‘glimmer of hope’ in onzekere tijden voor dit land.
(14 December 2013)
Warm van binnen
Oh oh Kabul, grijze stad achter de bergen /
De bolani, burka, bukhari en moskee /
Oh oh Kabul, zou best met Dén Haag willen ruilen /
Meteen gaan schuilen, als hier de sneeuw valt naar benêe.
De winter is ingevallen en het heeft gesneeuwd. En dit is nog maar het begin, hoor ik om me heen. De straten zijn glibberig, de straatagenten geheel ingepakt en in de verte zijn de toppen nu echt wit. Voordeel van de winter is dat er minder heibel is, want ook voor Taliban en trawanten is het te koud. Die zitten lekker binnen, net als ik aan de thee bij de bukhari, in het openingslied al genoemd. Dat is het hier onmisbare, jaren zeventig bruine kerosine kacheltje in de kamers (grappig genoeg bijna altijd van Duitse makelij) of in mijn geval een elektrische variant, met radiator. Waar de gangen en keuken in ons pand kil zijn, is mijn kamer zodoende een eiland van relatieve warmte. Al ben ik wel weer zo energiebewust dat ik ze ‘s nachts uitdoe want dan zijn dikke dekens voldoende.
Ik zag eerlijk gezegd wel wat op tegen de winter in dit land ver van huis, maar goed, na een week ben ik hier alweer aardig gewend. Het raakt zelfs wat vertrouwd. In het guesthouse komt Phoenix, de hier opgelapte straatpoes (vandaar de naam), me tegemoet (en rent gelijk weer weg, tenzij ik eten geef dan is zij een en al aandacht). De ezel buiten staat er weer, als was ze nooit weggeweest (is ze ook niet). En ik geniet mijn ontbijtjes met naambrood, belegd met meegebrachte belegen kaas en hagelslag, fruitsalade met granaatappelpitjes en vooral de bolani, gevulde pannekoekjes (zie mijn ode).
Maar vooral zijn het de mensen zelf. De collega’s, die ik natuurlijk heb gemist. En de chauffeurs en bewakers. Zoals Sjah, een van de guards, die me spontaan omhelsde toen ik hier kwam. oh my friend happy to see you… waar heb ik dat aan verdiend, denk ik dan. Hartverwarmend, you bet. Maar er speelt nog iets mee: hij heeft mij op het oog om mee te gaan schaken. En nu móet ik eindelijk gehoor geven aan zijn uitnodiging vindt hij. Mijn voorganger was altijd te vinden voor een potje, dus ben ik dat automatisch ook. Ik ben echter weinig bedreven erin, ik verzeker hem dat het dus vast niks aan is voor hem; maar hij blijft aanhouden. Morgen mag ik bij hun op de thee. Ik zal wat stroopwafels meenemen, dat kan niet meer misgaan (laat hij me misschien winnen). Verder geen plannen in dit weekend. Er komen wat collega’s weer terug van het kerstreces, dus dat kan nog gezellig worden. Op mijn kamer vermaak ik me wel met wat e-boeken. Wat werken ook nog… En later een sneeuwballengevecht soms? Deden ze dat hier maar wat vaker in plaats van met bommen en granaten…
(9 Januari 2014)
Kunst en kogels
Ook Kabul heeft een museum. National Museum of Afghanistan staat er trots als je binnenkomt. Het is een mooi verhaal. Na de beeldenstorm van de Taliban in de jaren negentig (bij ons vooral bekend doordat in Bamiyan in het noorden, de mega-boeddhabeelden werden opgeblazen), is het pand en vooral de collectie weer enigszins opgebouwd. Behalve dat het er binnen nogal kil is zonder centrale verwarming, is het er binnen aangenaam toeven. Vooral wat er wordt getoond van opgravingen uit de pre-islamitische periode en plaatsen is bijzonder, van de tijd dat het boeddhisme dominant was in dit land. Boeddhabeelden, versieringen van oude tempels, fresco’s, vazen, en dat veelal uit de 2e en 3e eeuw na Christus. De afdeling islamitische kunst steekt daar dunnetjes bij af. Hoewel het nog steeds een conservatief islamitisch land is, is het een compliment waard dat ze dat deze niet-islamitische cultuurschatten hier zo de ruimte geven.
Grappig is dat het lange pad naar de ingang leidt langs een autokerkhof met Amerikaanse en Engelse auto’s, ooit het trotse bezit van de emir die in het nabijgelegen paleis zetelde. De eerste auto’s die hier rondreden schijnt het. Nu zijn het wrakken van een Cadillac, Mercedes en een Opel Kapitan uit de jaren zestig en zeventig, en zelfs een gammele Rolls Royce uit de jaren dertig. Ik denk dat een autoverzamelaar hier likkebaardend zou rondkijken. Wel beetje opknapwerk nodig…
In de omgeving zie je nog meer sporen van oorlog en verval, zoals het immense koningspaleis aan de overkant, wat geruineerd is. Jammer dat alle miljarden die in het land zijn gepompt niet ruimte lieten om dit op te knappen.
Ik merk nu pas hoe uitgestrekt Kabul is. De weg erheen was lang maar we zijn Kabul nog niet uit. Onderweg passeren we bergen met daartegenaan geplakt wat je sloppenwijken zou kunnen noemen, al hebben al aardig wat electriciteit. Knap om zo te bouwen tegen zulke steile hellingen. Vervelend als je thuis merkt dat je de melk vergeten bent maar wel veilig zo hoog. Het is officieel nog altijd illegale bewoning, maar de overheid kan niet zomaar je huisje wegbulldozeren. Het is de hoogste bouw van Kabul want verder zie je hier geen wolkenkrabbers. Het was vooral file rijden vanmiddag, langs het commerciele hart van de stad door gekrioel van busjes, bakfiesten, voetgangers en overal winkeltjes. Vlakbij is ook ‘Chicken Street’, een straat vol met tapijtwinkels, kledingzaken, lederwaren en souvenirshops. Een staalkaart van Afghaanse ambachten. En dat is heel wat. Zo bezoek ik met een collega een taptijtzaak, waar het je duizelt hoeveel soorten en maten ze verkopen. Ze vliegen dan wel niet, de kleuren zijn erg mooi. Jammer genoeg hoor ik later dat de ateliers hongerloontjes betalen aan de wevers. Dat is dan weer minder. Ook neem ik een kijkje in een sjaalwinkel met honderden kleurige zijdezachte dessins, vooral voor vrouwen, maar ook heerlijk warme, superzachte yak-of kasjmier wollen sjaals voor de heren. Achterin is een atelier met weefgetouwen en garen. Allemaal familiezaken, die ondanks de onrust zaken blijven doen. Ik neem me voor binnenkort terug te komen om de locale economie te steunen.
Zo zie je dat de aanslag van even geleden op een Libanees restaurant vol met expats, hoewel erg en dramatisch met rond 20 doden, ook weer niet moet worden overdreven. Ja, het is vreselijk voor direct betrokkenen, en het is een ernstig signaal dat westerlingen doelwit kunnen zijn in aanloop naar de verkiezingen in april. En ja, het heeft impact op de expat community en verhoogt de alertheid. Maar het is geen oorlog hier. Het leven gaat elke dag door. Maar je moet gewoon uitkijken wat je doet. Dan kun je best naar bepaalde, goed beveiligde, restaurants en plekken als deze markt bezoeken. Als je maar met de eigen chauffeur gaat, altijd zegt waar je heen gaat en hoe laat je terugkomt. Maar sommige collega-organisaties kiezen wel voor volledige ‘lockdown’ of ‘curfew’, wat betekent dat die behalve voor het werk, hun compound niet meer uit mogen. Tja, een relatief makkelijke maar ook wel uiterst rigoreuze oplossing. Gelukkig heeft onze organisatie daar (nog) niet voor gekozen. Het zou jammer zijn als je daardoor het moois wat deze stad ook biedt, zou missen. Erg prettige afwisseling, na een week van buffelen op kantoor. Hopelijk werken de Taliban eraan mee dat dit mogelijk blijft.
(25 Januari 2014)
Goud voor Afghanistan?
Kabul mag dan verweggistan lijken, we zijn hier net zo goed verbonden met de wereld als elders, en dus ook met Sochi aan zee, waar de Olympische Winterspelen plaatsvinden. Zo geniet ik net als menig Hollander van de inmiddels al 22 medailles van onze schaatsers (and counting). Ietwat omstreden met een dictator als Poetin, maar ach, als onze koning met hem een biertje drinkt, zal het toch wel goed zijn? OK, laten we dat maar snel vergeten. Dan toch maar genieten van de sport. Want anders hadden we mr. Iqbal gemist. Een verdwaalde langlaufer uit India, uit de categorie Eddy the Eagle. Meeploeteren is belangrijker dan winnen. Alle camera’s waren op hem gericht als laatste in de 15 km langlaufcross. En in de bocht dan nog onderuit gaan ook. Deert hem niet, hij heeft waarschijnlijk de dag van zijn leven. Onder applaus kwam hij toch over de finish op 20 minuten achterstand. Hij heeft natuurlijk niks te zoeken in Sochi als het om topsport gaat, maar vermakelijk is het wel.
Hier in Afghanistan lopen ze niet echt warm voor dit geploeter in sneeuw en ijs. Wel vinden collega’s dat er de volgende keer toch echt een Afghaan moet meedoen. Waarom ook niet. Als Zimbabwe al iemand stuurt moet het hier zeker ook kunnen. Ze hebben hier immers ook bergen en sneeuw, zelfs een skipiste. Alleen hebben de Afghanen momenteel wel iets anders aan hun hoofd. De verkiezingen naderen en de campagne is in volle gang. Het is winst dat er levendige debatten zijn op radio en tv, en er echt wat te kiezen valt. Al is het de vraag of mensen durven te gaan stemmen en zo ja, of ze niet onder druk worden gezet, om nog maar te zwijgen van waarschijnlijke stembusfraude. Hoe dan ook, er hangt veel van af voor het land. Overigens zitten wij ook niet stil als Oxfam en proberen we op onze manier invloed uit te oefenen. Zo zijn collega’s bezig om vrouwenrechten, transparantie en goed bestuur op de agenda te zetten. Met enig resultaat: mede door ons lobbywerk is er onlangs voor het eerst een vrouwelijke politiecommissaris benoemd (in de provincie). Pasgeleden waren er Indiase politieagentes op bezoek hier op onze uitnodiging om dit werk verder te bestendigen. Wel goed als je ziet dat we er hier toe doen. Maar verder moeten we zo veel mogelijk alles mijden wat ook maar lijkt op verkiezingsbijeenkomsten.
Tegen election day moeten liefst de expats zoveel mogelijk het land uit zijn. Terwijl het eigenlijk een mooi moment zou moeten zijn (want een democratische mijlpaal), is voor en tijdens de verkiezingen de kans op geweld en aanslagen levensgroot. Niet alleen van politieke aard. Ook de ordinaire misdaad neemt toe. Een gemiddelde van 20 moorden per maand in Kabul is toch wel wat gortig. De politiemacht is ernstig overvraagd hier. Veiligheid is dus het belangrijkste thema voor de presidentskandidaten.
Het contrast met mijn kleine wereldje van kantoor en guesthouse is groot. Veel anders zie ik immers niet. Hier ga je dan ook de kleine dingen waarderen. Chauffeurs die me de lokale taal Dari leren. Even naambrood halen bij een van de vele bakkertjes. De huiskat haar portie whiskas geven. Een gezamenlijk ontbijtje met mijn collega’s op vrijdag. En schaatsen volgen op internetradio. Zo komt Jan Splinter door de winter. En nadert de lente met rasse schreden. Moge het een een mooie, Afghaanse lente worden. En goud in 2018….
(19 Februari 2014)
Gelukkig Nieuwjaar!
Now Ruz Mubarak! Gelukkig nieuwjaar. Beetje vroeg zou je denken, maar het is hier in Afghanistan toch echt nieuwjaar. We schrijven nu het jaar 1393. Het is eigenlijk wel een mooi moment: veel meer dan bij ons is het nieuwjaar een nieuw begin, want het is het begin van de lente, of preciezer gezegd: de start van het Perzische zonnejaar. Het seizoen van nieuw leven is aangebroken, en hopelijk het begin van zonniger weer. Niet vreemd dus dat ons paasfeest ook vaak rond deze periode valt (hoewel dit jaar wel erg laat).
Tradities zoals bij ons het oliebollen eten, of druiven in Zuid Europa, zijn er hier ook. Men maakt men hier dikwijls een gerecht van zeven vruchten, een brouwsel van bessen, moerbeien, en nog wat meer. Vuurwerk doet men echter hier niet, maar omdat velen hier een geweer in huis hebben wil men nog wel eens in de lucht schieten om middernacht (en bepaalde lieden richten hun vizier ook wel op iets anders helaas, zie verderop). Meende wat schoten te horen toen ik in bed lag maar gelukkig niet veel.
Verder zijn er in het hele land nogal wat (religieuze) oplopen, in parken en pleinen. Voor de meesten is het echter vooral een dag voor familie, en vooral is het de bedoeling dat men aardig is tegen elkaar. Ruzie op de eerste dag is namelijk een slecht voorteken voor de rest van het jaar.
Helaas houdt niet iedereen dat in ere. Gisteravond was er weer eens een Taliban aanslag en wel in het meest luxe hotel van de stad, het Serena hotel. Dat is nog eens ander vuurwerk dan bij ons. Serena, ik ben er zelf ook wel eens geweest. Mooie plek, waar je prima kunt eten. Hier vond je gisteravond dus families die een oudjaarsdiner hadden, en ook veel VN waarnemers voor de verkiezingen op 5 april. Vier jonge gasten slaagden erin het hotel binnen te komen, terwijl ze pistolen hadden verborgen in hun schoenen, iets wat de detector niet merkte. Ze verborgen zich eerst een aantal uren op in het toilet, en toen ze eruit kwamen schoten ze later die avond 9 mensen dood, waaronder een complete familie met twee kinderen. Niet te vatten. In koelen bloede van dichtbij, daarvoor moet je als jongeman wel enorm zijn gehersenspoeld in de madrassa’s. Alle vier de aanvallers werden later zelf doodgeschoten door de politie.
Geen zorgen voor mij, wij zitten er ver vanaf en zijn geen doelwit. Maar ik zat ook in een (ander) restaurant toen het gebeurde, stel dat we die avond voor Serena hadden gekozen… en het drama doet wel wat met je. Omdat het Serena een van de meest beveiligde plekken was, is van nu af aan elk restaurant voor ons verboden terrein, want dan kan het overal gebeuren. Jammer, maar begrijpelijke maatregel. En overkomelijk daar we immers ook zelf kunnen koken. Ik hoop echter wel dat ik ook nog naar de kerk mag morgen. Ja, ik heb er eentje gevonden hier, en wel in de italiaanse ambassade. Ach, voordat ze daar binnen zijn, ook hier is alles goed beveiligd. En zelfs zusters van Moeder Teresa in hun markante blauw witte habijt zijn er ook altijd. Ze zitten hier al twintig jaar in Kabul. Ze hebben het hier niet makkelijk, maar zelfs tijdens hun regime hebben Talibani hun nooit een haar durven krenken. Dappere dames. Ik tel onderwijl af, want rond 12 april vertrek ik hier en geef ik het stokje over aan mijn net gearriveerde collega die mij gaat opvolgen. Gelukkig gaat het hem goed tot nu toe. En omdat hij uit Indonsie komt, zijn we vol verwachting voor wat hij vanavond voor ons gaat koken…heel fijn, zulke nieuwe collega’s!
(21 Maart 2014)
Goodbye Kabul
Ha, jij hebt gestemd, zei ik tegen een collega pasgeleden. Hij had namelijk een blauwe wijsvinger, van de moeilijk uitwisbare inkt. “Maar ik hoop dat de Taliban het niet ziet, want dan hakken ze mijn vinger eraf” zei hij lachend. Inktzwarte humor hebben ze wel hier. De Afghaanse presidentsverkiezingen, want daar ging het over, speelden zich af voor onze neus op 5 april. De muren van onze compound scheidden ons van deze historische gebeurtenis. Vanwege de veiligheid mochten we twee dagen het terrein niet af en het kantoor was dicht. Voor sommigen een straf, voor mij te verdragen. We konden immers wat werken, internetten, samen eten, naar de gym en uiteraard kon ik de verkiezingen volgen op tv.
Al Jazeera en BBC world toonden ons rijen voor de stemlokalen, Afghanen die trots hun stemkaart lieten zien en bekende beelden van lachende kandidaten die hun stem uitbrengen. Gezien de dreiging van aanslagen was er alles aan gedaan om de veiligheid te waarborgen. Maar liefst 400.000 veiligheidsagenten, leger en politie waren op de been om de mensen te beschermen. Met resultaat: er waren slechts rond de twintig doden door aanvallen op stembureaus en andere ongein. Verheugend was dat alles ook relatief soepel verliep, gegeven het slechte weer en moeilijk te overbruggen afstanden. Maar liefst 60% van de kiezers kwam opdagen, iets wat bij ons onder gelijke omstandigheden waarschijnlijk onder de 10% zou liggen. Hier wilden ze tenminste echt stemmen. Ook mooi was dat ongeveer een derde van de kiezers vrouw was. Wel gescheiden van de mannen en veelal in boerka maar toch. En ja, natuurlijk wordt er gefraudeerd, duiken er extra stembiljetten op uit het niets, en worden sommige kiezers onder druk gezet. Maar het is niet waarschijnlijk dat dat de uitslag significant zal beïnvloeden. Momenteel gaat de strijd tussen Abdullah en Ashraf Ghani, en zal er een tweede stemronde nodig zijn in juni. Weer dat hele circus dus… ja, democratie mag wat kosten maar het is het waard. En dan wacht wie het ook wordt een zware taak dit land weer hoop te geven… inshallah.
Maar dat maak ik niet meer mee… althans niet ter plekke. Ik ben namelijk sinds een paar weken terug in eigen land. Na een enerverende tijd ben ik blij dat ik weer mag fietsen, wandelen, autorijden, en vooral dat ik familie en vrienden kan begroeten. Vast onderdeel van de homecoming is het allerlei praktische zaken weer regelen en opstarten. Zoals een parkeervergunning die verlopen blijkt, aanmaningen die me opwachten bij thuiskomst, een auto die niet start…(en nu dus in Amstelveen staat grrrr). Maar dat zijn peanuts problemen die ik graag erbij heb, in plaats van de problemen waar mijn Afghaanse vrienden mee kampen. Een gezonde zelfrelativering is mij na deze tijd niet vreemd. Waar wij orde problemen hebben met vuurwerk bij PEC – Ajax, of Koningsdag, is het toch wat andere koek als je moet vrezen voor Taliban aanslagen en zo meer. Maar gelukkig heeft Afghanistan me ook zeer bekoord en haar gastvrije, mooie gezicht laten : de mensen, het eten, de bergen. En zal ik missen de glimlach van onze kokkin bij de lunch, de aardige chauffeur, met wie ik schaakte en schietspelletjes speelde, de verse naan broden. En nu, met mijn voeten rustend op een warm Afghaans tapijtje hier in mijn kamer, weet ik dat ik dit land nooit meer zal vergeten. En zal ik ooit weer voet zetten in Kabul, zoveel is wel zeker…alleen niet snel en waarschijnlijk voor wat minder lange tijd. We shall see. In ieder geval bezorgt het me nog de nodige portie werk op kantoor hier. Dus ik blijf verbonden met mijn vrienden. Tashakoor en Goda hafez…
(30 April 2014)