Jambo muzungu
“Jambo, muzungu”, hoor ik ergens achter me. Drie schoolmeisjes zwaaien. Jambo, roep ik terug. Mijn Swahili is niet meer wat het geweest is (ok, het is eigenlijk nooit iets geweest), maar ik weet nog wel hoe je hallo zegt. En muzungu, ach, dat is normaal hier om als blanke te horen. Karibu, welkom, in Bukavu. Gelukkig is mijn Frans beter. Dat moet ook wel, want ik moest afgelopen dagen een workshop geven over het financieel beheer van projecten, voor een groep van 20 medewerkers van zes parterorganisaties, plus mensen van Oxfam. Alles in het Frans dus. Ik had hulp van twee andere Oxfam financieel specialisten, maar ik moest zelf aardig aan de bak. “Voor een niet Frans sprekende, was je toch aardig veel aan het woord!” zei de organisator bij de afsluiting. Het onderwerp leeft aardig, blijkt uit de geanimeerde sessie. Het ging ook best goed vond ik, al blijft het moeilijke materie voor een aantal. En voor mij om het goed uit te leggen in het Frans. Ze zullen dan ook vast niet alles begrijpen van wat ik zeg. Maar voor zover ik reacties terugkrijg, vond men het nuttig. Mooi zo. We hopen op een mooi project samen.
Zo, en nu is het weer lekker weekend. Tijd om wat boodschappen te doen. Zoals altijd zoek ik weer de markt op, veel leuker dan een airconditioned supermarkt. De kleine (ansjo)visjes, bakken vol met spijkers en opgestapelde zeepjes loop ik voorbij, want ik ben vooral op zoek naar vers fruit. Ik scoor al snel een ananas, twee avocado’s en vier bananen; terwijl ik dit schrijf op mijn kamer, staat een zelfgemaakte fruistalade naast me. En tegelijkertijd heb ik de locale economie weer versterkt…
Hopelijk kan ik straks weer mee op pad met de jongens en meisjes van Sant’Egidio, een wereldwijd actieve katholiek-christelijke gemeenschap (ook in Nederland en Belgie), die hier allerlei sociale activiteiten ontplooit, zoals een soort weekendschool voor gemarginaliseerde en gehandicapte kinderen, een gemeenschapshuis voor bejaarden, en het bezoeken van gevangenen. Allemaal groepen die het hier niet gemakkelijk hebben. Sant’Egidio koopt voor de kinderen leerboeken, helpt de blinde kinderen met braillebalken, en leert de dove kinderen gebarentaal. Veel van de gehandicapte kinderen wonen op het complex, dat geleid wordt door een zuster. Er zitten weeskinderen bij, maar ze zijn vooral verstoten door hun eigen familie vanwege de handicap. Ja, het leven is hier hard.
Mijn verschijning vorige week zaterdag bij de schoolkinderen zorgde voor uiteraard veel aandacht. Voor ik het weet, drommen ze om me heen, vooral wanneer ik Engels met ze ga oefenen. Tellen gaat sommigen al aardig af, maar namen van neus, oor, mond en oog kennen ze nog niet. Als ik naar mijn buik wijs en droogjes zeg “belly” gieren ze het uit van plezier, dat woord klinkt zo grappig (eentje valt spontaan om van het lachen, echt hilarisch). Een blinde jongen komt naar me toe, die allemaal vragen stelt als wie onze premier is, wat voor het weer het is in Nederland (“il fait très froid”) en wat we voor taal spreken. Verbazingwekkend genoeg weet hij me zelfs te vertellen wie president is van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Niet slecht. Hij wil journalist worden, zegt ie. Dat lijkt me geen verkeerde keuze…al is niet eenvoudig met braille. Ik moedig hem aan zo door te gaan.
De ouderen krijgen ook de aandacht. Een groep tieners zoekt hen elk weekend op in een achterbuurt van Bukavu. Ouderen wonen hier dan wel vaak bij hun (schoon)familie, die voor ze zorgt, maar ze worden vooral in deze economisch moeilijke tijden ook wel gezien als ballast en ze voelen zich daardoor niet zelden overbodig. Daarom is het fijn om een vaste groep jongeren te hebben die ze telkens bezoeken, en ze met elkaar in contact brengen in een gezamenlijk huis. De twee die ik ontmoet spreken alleen Swahili maar ik hoor van Patrick van Sant’Egidio, die mij op deze ‘tour’ meeneemt, dat ze het erg waarderen dat ik ben gekomen. De kinderen in de buurt komen naast me zitten. Mijn camera legt hen vast. Ze kijken niet heel vrolijk helaas maar als ik ze de foto laat zien komt de glimlach al snel. Na uitgebreid handen schudden en bedankjes, vertrekken we, nagezwaaid door de kinderen.
Het was bijzonder om op deze manier een inkijkje in het leven van gewone mensen te krijgen. Ik kan hier en nu verder weinig écht voor ze doen, maar hopelijk is het voor hen al een steun om te beseffen dat er mensen uit Europa zijn die oprecht belangstelling tonen. We sluiten de dag af met een gezamenlijk etentje. Tilapia uit het Kivu meer. Machtig lekker.