Oktober 2014 – Door Guido Hulshoff
Tijdens mijn reizen in Kenia mocht een safari natuurlijk niet ontbreken. En als je er éénmaal aan geroken hebt, wil je meer. Voor het eerst ging ik toen ik er was voor een dienstreis. Waar de eerste maanden bijna alle tijd in beslag werd genomen door het werk, droomde ik al die tijd al om eens aapjes te gaan kijken op de savanne en te genieten van een onvergetelijke zonsondergang met een cocktail in de hand. OK, iets minder romantisch wellicht. Op gegeven moment was het zover en voegde ik de daad bij het woord. Ik ging de toerist uithangen. Mag dat? Ja, dat mag… in het weekend dan.
Het werd het prachtige Amboseli national park. Heerlijk vooruitzicht, en goed om zo even op adem te komen na de vermoeiende werkweek. Hoewel, op adem komen. Bij de ingang van het park komen de Maasai dames en heer op je af gestoven met houten schaaltjes omgeven door olifantjes, bakora’s (een wandelstok van de dorpsoudste), speren en zelfs oranje of rood/ wit/blauw armbandjes. Ja, ze hebben kennelijk een marketing adviseur in dienst. Voor je het weet staan ze allemaal om je heen.
Mijn aandacht wordt echter afgeleid door de giraffe in de verte. Die dag zien we werkelijk onwijs veel wild. Van wildebeesten tot zebra’s, van olifanten tot cheetahs. En wat ik vooral leer is te letten op vogels. De gids, Peter, van Onsight expeditions die deze tour leidt, weet erg veel van alle dieren, maar vooral van vogels. Hij kent volgens mij elk van de 400 soorten die hier voorkomen. Kraanvogels, buizerds, vinken, loopvogels etc. De enige waarvan ik de naam wist was de struisvogel, die heb je er ook. Kennen is éen, maar spotten is een vak dat hij gelukkig goed beheerst.
’s Avonds mogen we tijdens het eten meegenieten van de buitengewoon luidruchtige groep chinezen die ook in het resort verblijven. De meesten komen even overvliegen voor een soort retraite van vier dagen. Tamelijk decadent. Het is geen uitzondering. De chinezen zijn overal hier en investeren zich suf.
De Maasai show na het eten is niet aan hen besteed, wij vieren zijn de enige die de bijzonder eigenzinnige zang en het typische springen van de in roodpurper gekleden jongens mogen aanschouwen. Als we niet ingaan op hun uitnodiging mee te hoppen, is het vervolgens snel afgelopen. Een tipbox mogen we nog even aandoen, alvorens we ons terugtrekken in de tent. De nacht is prachtig met een volle sterrenhemel. Ik slap niet erg goed, allerlei geluidjes trekken mijn aandacht.
De volgende ochtend is het vroeg opstaan, voor de laatste gamedrive. Onder een kalme zonsopgang, wordt er na een aardig voorspel met een giraf, struisvogel en gnoekudde, plotseling de vaart in gezet. Er komt een verrassing aan, zegt Peter. En opens zitten we in de file. Iedereen heeft m gehoord: er zijn cheetahs gesignaleerd! Na enige tijd zie ik ze. Vijf in getal. Uniek. Later komen ze onze kant op. Ze laten de bewonderende blikken welgevallen. Later worden ze zelfs omgeven door kuddes gazelles en gnoe’s, die ze zelfs in het nauw brengen. Wat een (on)natuurlijk schouwspel. De rollen lijken omgedraaid. Dit is werkelijk adembenemend. Het duurt echter lang en we moeten verder. De observatie heuvel is een rustpunt. Een prachtig uitzicht op het park en daarachter de Kilimanjaro. Zo moet Afrika zijn. Al ontbraken dit weekend de brullende leeuwen, die bewaar ik voor een volgende keer.
Terug in de stad zien we een dooie zebra in de berm. Zeker verdwaald en aangereden door éen van de ontelbare trucks die zich in een sliert van Mombasa naar Nairobi slepen, elke dag. Van de echte naar de betonnen jungle. De contrasten zijn groot hier, in alle opzichten.