Hallelujah

november 18, 2012 0 Door Guido Hulshoff

Vandaag werd aangesproken op straat. Nu gebeurd dat wel eens vaker. Zo was ik vanochtend op weg geld te wisselen bij een bank, komt er iemand naast me lopen. Ik dacht, die wil iets verkopen of me begeleiden ergens heen in de hoop op een fooi. Nee, was het de jongeman bij wie ik vorige week twee cassettebandjes (ja, die bestaan nog) met locale muziek had gekocht. Heerlijk was dat toen, lekker luisteren naar vrolijke klanken uit een stoffige speler. Grappig was toen dat op datzelfde moment het busje met de groep voorbij kwam waar ik net een bandje van had gekocht, een djembe band uit Niger. Maar terug naar de jongeman vandaag. Hij had me zien lopen en herkend van vorige week. Ik beloofde om als ik kon bij hem langs te gaan, want ik wilde nog wat meer namen van locale artiesten weten. Hij schreef zijn favorieten op een papiertje. En ik kocht daarna mijn papaya’s en tomaten bij hem. Na wat hoort wat, vind ik ook. Als je even daar stil staat en iets koopt bij een local, komen direct meer verkopers op je af: gember, citroentjes, courgettes, aardappelen en zo meer. Daar is wat te halen denkt men. Maar ik was al voorzien.
Nu terug naar het begin: vanmiddag werd ik dus aangesproken op een andere manier. Namelijk door een soort zendelingen die me uitnodigden voor hun dienst. En dat in een moslimland. Nou ja, zei ik, ik ken Jezus al, ga namelijk al naar een andere kerk. Dat was goed, zeiden ze, we zijn allen broeders in Christus. Op datzelfde moment hoorde ik Allah akbar, ergens vanuit een gebedsruimte, die hier openbaar op straat overall zich bevinden. Het ligt dicht bij elkaar. Hoe zit het hier met de godsdiensten? 95% van de bevolking is moslim hier. Ok, net als de christenen bij ons zijn er preciezen en rekkelijken. Maar bidden doet bijna iedereen braaf. Vijf keer per dag, te beginnen om 5.45u. Ook de locale collega’s hier. Vrijdag blijven de meesten op kantoor tot 13 uur werken. Dan is het naar het hoofdgebed in de grote moskee bij voorkeur. De mannen komen dan ook in boubou naar het werk, de traditionele gebedskledij. Als je vrijdag buiten bent hoor je overal de oproepen en gereciteerde koranverzen. Ook wel mooi hoor, vooral in de avondschemering. Geeft iets Arabisch aan dit land. Islam is hier verder van de tolerante soort. Er wordt hier in de meeste bezinestations of supermarkten gewoon bier (zelfs imported uit Nederland) en andere alcohol verkocht. Lang niet alle vrouwen gaan gesluierd, en lopen geregeld zonder hun man op straat. Maar goed, we zijn dan ook in de stad. Wel hoor je dat het, ook hier, afgelopen vijf jaar strenger is geworden. Dus meer vrouwen in traditionele kledij, met hoofd bedekt. Meer mannen met strenge opvattingen. Meer moskeeen. Meer zichtbare beleving. En in de provincie is dat nog strenger.

Gelukkig is er, in Niamey althans, wel ruimte voor andere religies. Zo kan ik hier dus naar de Mis in de kathedraal. Er zijn er drie, in het Zerma (locale taal), Frans en Engels. De laatste heb ik nu twee keer bezocht. En het was een feest. Clap your hands hallelujah. Afrikaanse ritmes. Opzwepende preek (waarvan ik weinig verstond door het vette afrikaanse accent). Het zijn vooral Nigerianen bij deze Engelstalige mis. Vaak handelsmensen met eigen bedrijf. Die het ook aardig doen gezien de dikke autos op het terrein. Duidelijk ook drukkere en extravertere types dan de Nigerijnen. Vorige week vierden ze daarbij nog Thanksgiving. Komt na de dienst opens een hele groep parochianen de kerk in met allerlei spullen: stoelen, matrassen, koelkasten, tv’s, een geit, voedingswaren. Gloedjenieuw zo lijkt het. En de pastoor spoot er al swingend met de plantenspuit het wijwater over, als zegen op de goede oogst. Onder luide muziek ging dat een tijdje door. Het waren goederen voor een soort fancy fair om geld in te zamelen. Nigerianen zamelen spullen in en verkopen waarshijnlijk vooral aan andere Nigerianen. Maar wat een show zeg. Dit is totaal andere beleving dan bij ons. Hier is de kerk echt een community, onmisbaar element van het sociaal leven en vast punt in de week. Zoiets als bij ons in jaren vijftig maar dan zonder spruitjesgeur en volop kleur. Overigens krijg ik als ik daar zit nauwelijks aandacht, ook wel weer eens fijn. Na de mis loop ik terug langs de markt naar het hotel. Mijn oren fluiten na van de harde muziek.