Suikerfeest

augustus 3, 2014 1 Door Guido Hulshoff

Een van de financieel medewerkers zegt me dat ze niet weet of ze maandag op het werk komt. Reden: Het hangt van de maan af. Deze reden is toch niet zo vreemd als ie lijkt, want het begin van het Suikerfeest, dat het einde van de Ramadan markeert, hangt daarmee samen. Ze is namelijk moslima. Een ingewikkelde toestand is dat. Je hebt tegenwoordig app’s voor die precies aangeven wanneer het volle maan is en de vasten wordt verbroken. Nu, het blijkt de maandag te zijn, dus ze is er inderdaad niet, net als de andere moslims. Dinsdag was zelfs een nationale feestdag voor deze gelegenheid, Eid. Die dus eigenlijk op maandag had moeten vallen, foutje. Maar ja dat soort dagen wordt al lang van te voren vastgelegd. Dus was het voor veel mensen zowaar een lang weekend.

Ik werkte gewoon door, al profiteerde ik ook, omdat ik maandag uit ging eten met een Keniaanse vriend, Victor. Natuurlijk op keniaans uur, dus was het eindeloos wachten op de bestelling en zaten we pas rond 23 uur aan de dis. Die kwam van een barbeque in Nairobi-West. Dit is een begrip onder locals, de buurt met de hoogste pub-dichtheid (en waarschijnlijk ook die van dronkelappen). Tot nu toe nog een plek waar muzungu’s (blanken) niet veel opduiken, hoogstens wat rugzaktoeristen. Wij zetten ons neer op een openluchtterras midden op het plein vol met kleine winkeltjes, bars, eettentjes en barbequestalletjes midden op straat.rest110210_01

Grote lappen vlees en bananen eindigen geroosterd op de bordjes van de clientele. Wat een verschil met de nette restaurants die wij, expats bezoeken. Goed om wat anders te proberen. De pa van Victor blijkt een buitengewoon onderhoudend man. Een vitale senior. Hij was onder andere adjunct- directeur van de KWS, de Kenya Wildlife Service, die alle natuurparken beheert. Vandaar zijn Toyota-busje met open dak. Geschikt voor safari’s. Ik moet beslist met hun eens mee naar het Nairobi national park, zegt hij. Daar heb ik wel oren naar.

Als we aan het gammele formica-tafeltje zitten, komt een opdringerige verkoper zijn waar slijten bij deze muzungu.  Maar ik laat niks blijken van enige interesse, kijken is kopen, en echt mooi vind ik zijn spullen niet, leert een snelle blik. Maar zijn treurig staande gezicht doet me pijn. Hij lijkt onder invloed. De zelfkant is in Nairobi nooit ver weg. De vader zegt dat de bakora van goede kwaliteit is, dat is een klassieke loopstok, waar de ‘elders’ (dorpsoudsten) mee rondlopen. Een buitenkans volgens hem, voor zo'n goede kwaliteit.  “He is desperate for money” volgens de vader, dus bedingt hij een redelijke prijs voor me. Echt mooi vind ik m niet maar goed, de arme man is geholpen met zijn dagloon, en ik neem het houten kleinood dankbaar in ontvangst. Hoewel, klein is ie niet, hij past niet in mijn koffer.

Een groep jongeren neemt het ervan naast ons. Bier en zelfs whisky op tafel. Ze dansen op de harde Afrikaanse muziek, al is er nauwelijks ruimte. Ik word gewenkt voor een dansje door een van de hippe jongedames. Ik kan niet zeggen dat ik het vervelend vindt. De serveerster danst met Victor en een andere met zijn bejaarde vader. Allen swingen. Dat is Afrika! Ik merk maar weer eens dat muzungu’s hier op gezonde belangstelling kunnen rekenen, uiteraard. De uitbaatster is dan ook meer dan hartelijk. Ze trekt zelfs aan mijn neus… mmm weet niet of dat op een fooi kan rekenen maar grappig is het wel. Het wordt onderwijl een latertje. Ik ben blij dat ik met de vader mee kan rijden, Victor is mij iets te beschonken.  Moet ik mijn vingertje opheffen zoals een Nederlander betaamt? Of is dit ook Afrika… Hoofdschuddend neem ik afscheid van hem. Gelukkig is er geen controle. Eind goed, al goed, fluister ik voordat ik in slaap val. Ook voor mijn maag trouwens. Een Keniaanse ervaring rijker.