Indian summer

september 22, 2014 1 Door Guido Hulshoff

Zomaar wat momenten tijdens mijn korte verblijf in Nederland: De blinde vink met bietjes voor avondeten, thuis bij moederlief. De geur van versgemaaid gras in het Rembrandtpark. Een zwerver die me omhelst als ik een euro geef. Dames in klederdracht langs de route van de gouden koets. Een tuinterras aan de Overtoom met een vriendin of een borrel bij Cafe Kanaalzicht, aan de Merwede in Utrecht met oud ICCO collega’s. En vooral de doop van de dochter mijn nichtje en daaropvolgend een gezellig familiefeest. Momenten waarbij ik besef dat ik het toch wel goed getroffen heb in Nederland. En dan ook nog een “Indian summer” meepikken (die inmiddels alweer voorbij lijkt…). Raar wel, terrasjes- en rokjesweer terwijl je de bladeren vergeeld van bomen ziet vallen. Vooral het fietsen gaf me weer veel genoegen, na de urban jungle van Nairobi waar de vierwieler heerst. Fietsen is voor mij toch synoniem voor een gevoel van vrijheid. Ook al is het in Amsterdam niet zelden een wild-west op twee wielen, en word je wat treurig van de altijd volle fietsenrekken (fietsrekkenwet: waar je ze ook neerzet, in no time is het vol, op elk moment van de dag).

Het leek ook dat de hitte mensen soms wat naar het hoofd steeg. Zo kwam ik in de Jordaan een toeterende auto tegen, die duidelijk haast had en een andere voorbijganger zo over de rooie kreeg dat ie met een goedgerichte slag de spiegel van de Corsa afsloeg, de nodige krachttermen debiterend jegens de (waarschijnlijk buitenlandse) bestuurder. Die wijselijk snel doorreed. Deze Amsterdamse aggresiviteit kenden ze niet. Zijn echtgenote die hem ook nog tegenhoudt: “Henk, doe nu niet, stop!”. Ja, ook dat is Amsterdam. Gelukkig kwam het niet tot een handgemeen anders waren wij als getuigen waarschijnlijk gehoord terwijl een ziekenwagen het slachtoffer bewusteloos (of erger) afvoert.

Avonturen in Amsterdam. Misschien wel meer dan hier in Nairobi, waar ik meestal alleen op kantoor of thuis in het appartement ben. Misschien moet ik hier een Toyota Landcruiser kopen en naar Kaapstad rijden. Dat is pas avontuur. Waar is het nog? Toeristen die naar lodges gaan naar Masai Mara of Lake Nakuru worden zo goed beschermd en kunnen aapjes kijken dat het een gewone dierentuin lijkt. Het echte leven in Afrika wordt hen onthouden. Dat is het onverwachte, het rauwe, het ongepolijste, het pure dus ook. En mensen die ondanks die rauwheid kunnen relativeren en lachen. Niet dat ze het fijn vinden en tevreden zijn, maar ze weten dat het geen zin heeft in een hoek te gaan zitten mokken en kunnen zo de kleinste dingen in het leven waarderen.

In Nairobi is het leven een stuk geregelder, lees Westerser. Shopping malls, SUV’s en sushi. De groeiende middenklasse die zich veilig waande in de nieuwe luxe, weg van de rauwheid. Totdat er wreed in werd ingebroken. Een jaar geleden was het Westgate drama, dat hier gisteren herdacht werd. Ongeveer 80 mensen vonden de dood in dit glanzend winkelcentrum, gedood door Al Shabaab moslims omdat ze geen koranvers konden oplepelen. Een verongelijkt stel gekken dat het leven binnendrong van nietsvermoedende chique carrieremoeders en brave huisvaders. Het contrast kon niet groter. Misschien is het artikel van Jonathan Holslag zopas in de Volkskrant nog niet zo vergezocht. “we moeten eigenlijk veel banger  zijn”, betoogt hij. IS, Al-zus, Al-zo, instabiliteit in het Oosten, ebola (nee, niet in Kenia, geen zorgen), talloze vluchtelingen in het Midden-Oosten, zinkende boten bij Lampedusa…hij betoogt dat we beter ons op rampen kunnen voorbereiden. Misschien wel erg doemdenken, maar er zit wel wat in. Als ik fiets in de Haarlemmerstraat en daar mensen ijsjes zie eten en bootjes zie varen op de gracht, dan lijkt het alsof er niks aan de hand is. Was het maar zo.

Maar gelukkig. Arjen Robben’s blessure valt toch mee, de ambtenarensalarissen gaan met 1,25% omhoog, en Amsterdam mag een wedstrijd organiseren op het EK van 2020, lees ik op nu.nl. Zo eindig ik deze blog net zo vrolijk als ik hem begon.