Baguette en bougainville

juli 8, 2017 0 Door Guido Hulshoff

Zat aan een pizza in Fiumicino airport in Rome, de tijd te doden in afwachting van het vliegtuig naar Tunis, waar ik de volgende missie voor het werk mocht uitvoeren. Ik weet niet of hij me interessant leek maar ik had een voorgevoel dat dit een aardige Afrikaan kon zijn. Ik zette me neer aan zijn tafel en begon aan mijn pizzaslice. Nog steeds moet ik denken aan hem. Ik zat namelijk aan tafel met Sumbu Kalambay, de Congolese ex wereldkampioen boksen uit de jaren 80, met wie ik aan de praat raakte.

Het was m aan te zien, breedgeschouderd. Wat een aardige man. Hij was als jongeling naar Italie geemigreerd om daar aan zijn carrieren te werken. Zo geschiedde. Een heuse wereldkampioen… nu trainde hij de italiaanse junioren en was hij gesetteld. Enigszins vereerd nam ik afscheid van hem. Dat begon leuk, deze reis. Niet lang daarna stapte ik op Alitalia vlucht 132 naar Tunis. De baai, het lac de Tunis. De hoge rotsen aan de overkant. Het lunapark… mijn eerste herinneringen aan Tunis.

En nu ben ik weer terug in ons land. Wat ik hier het eerste kocht? Een literpak yoghurt. Gek maar wat was ik weer toe aan zo een bak met muesli en wat schepjes suiker. Wat had ik dat gemist  na 3 weken Tunesie. Of zeg maar, Frankrijk, want alleen die kleine Danone kuipjes, op zijn hoogst een kwart liter. OK, kan wel even doorgaan, volkorenbrood, gewoon water uit de kraan, pindakaas. Al was het bakkertje onderaan de trap in Sidi Bou Said, waar ik een huis deelde met een collega, wel de enige die meer keus had dan de overbekende (en ook best smakelijke) baguette. Maar dat is voor kniesoren, want voor de rest was Tunesie, of beter, Tunis best te pruimen. Want wat krijg je ervoor terug: mooi weer, imposante vergezichten over Lac de Tunis, historische plekken in Carthago, een concert in het Romeinse amphitheater.

Maar vooral aardige mensen , van de collega's tot de taxichauffeur die me een staalkaart gaf van wat Tunesie allemaal te bieden had (Alleen in Tunis geweest? Een schande!). Al werd ik door de eerste de beste taxichauffeur flink opgelicht door maar liefst 20 Dinar (ongeveer 8 euro) te vragen voor een ritje naar Sidi Bou Said, vergeliijkbaar van mijn huis naar Schiphol, of zelfs verder. Maar goed, ik betaalde hem zelfs meer, omdat het Ramadan was en hij eigenlijk bij zijn vrouw en kinderen thuis moest zitten voor de iftar. En omdat zijn pillen voor zijn hart bijna op waren. Dat zal wel, maar vooral wist ik niet dat ze hun meter aan moeten zetten. Dan is het maar 8 dinar… Goed, dat overkomt je geen tweede keer, en veel kan het me niet schelen. Het was immers het waard, was namelijk op weg naar een iftar maaltijd, samen met collega's. Die begon met harissa, brik, djerba soep van linzen, tonijnsalade, en friet met lamskotelet. Zo doen ze dat tijdens de ramadan. Is het van zes tot acht uitgestorven, wanneer veel restaurant gesloten zijn, en zowat alle taxichauffeurs naar huis gaan om te eten (zie daarom het moeilijke vinden van de taxichauffeur);  vanaf zonsondergang echter stromen de straten weer langzaam vol. Terrassen vullen zich, winkels gaan open, de stad komt tot leven. Tot ver na middernacht zie je ook ouders die kados voor hun kinderen kopen. Daarom is het mooi de iftar met collega's mee te maken. Samenleven is samen delen, of beter gezegd, samen eten, zo zei een collega me. Zelden op een missie zo snel door collega's opgenomen gevoeld en dat is een compliment aan het Tunis kantoor.

Eyad, een Palestijnse collega die in Tunis kantoor was voor het change process, nam me daarna mee voor een korte tour in dit betoverende blauw witte wijkje. Prachtig maar het was helaas al donker. Maar daar moest ik zeker eens terugkeren. En zo geschiedde. In mijn tweede termijn na een kort ebezoek aan thuis vanwege een familie reunie, mocht ik met Eyad in het huis van Tim, op loopafstand van de rotonde met de fontein, de toegangspoort tot de wijk. En toen maakte ik een korte wandeling, waarvan ik 10 fotos op facebook plaatste. De poorten en de bloemen van Sidi Bou Said. Bougainville, jasmijn, oleander en magnolia, een greep uit de geuren en kleuren die de even mooie deuren tooien. Hoe arabisch wil je het hebben. De gedroogde jasmijn verkopers zijn daarvan maar een slap aftreksel. En in een verborgen hoekje had ik een prachtig uitzicht op de weidse zee, van blauw tot turquoise. En daarnaast een stille begraafplaats, waar alleen de katten bewogen. Natuurlijk, het is een wijk voor yuppen en ambassade personeel, en onbtaalbaar voor een gewone Tunesier. Maar genieten is het wel in de steegjes en straatjes rond te mogen lopen.

Tunis is daarom zo een interessante stad omdat het zoveel steden in één telt; naast deze meer toeristische wijk Sidi Bou said, bijvoorbeeld Carthago met zijn romeinse en een verloren restant van de Punische tijd (namelijk de ronde haven), dat verder echter vooral omschreven kan worden als het Wassenaar van Tunis met grootkapitaalshuizen, de presidentiele paleizen. Maar ook La Marsa, een meer gemixte wijk waar s avonds aan de corniche zowel maiskolfverkopers, Tunesische families een ijsje eten, mannen in djallaba die terugkeren van moskeebezoek en hipsters die de schoenen en kledingwinkels bezoeken die tot laat open zijn. Gamarth, met het mooiste strand en dito hotels. En natuurlijk het centre ville, met haar moderne kantoorflats, de historische binnenstad met monumentale gebouwen met Parijse balkonnetjes, brede avenues en de oude Medina waar verkopers je proberen mee te lokken in het oneindige labyrinth.

Maar vooral ook veel verval en sappelende kleine neringhouders. Dat doet soms pijn om te zien maar nog steeds een stuk beter dan elders, zuidelijker in Afrika. Want de enorme ontwikkeling in Lac 1 en 2, Berges du Lac verraden een enorme investering, zowel van Tunesiers als Qatarezen begreep ik. Als je daar garages ziet die Jaguar verkopen en glimmende nieuwe shopping malls, dan is de tegenstelling des te groter maar het draagt in ieder geval bij aan de veelzijdigheid van deze stad. Het lijkt dus beter te gaan sinds de Arabische revolute in Januari 2011, die hier begon. Maar veel loopt nog niet. De corruptie van de politie, meer onveiligheid in het binnenland, hoge inflatie. Maar goed, het voordeel is dat men nu wel meer open hierover mag klagen, op straat, onderling tussen collega's, in de pers. Is dat een trade off? Hopelijk niet, en krijgen de gewone Tunesiers het beter. Inmiddels is het voor mij een boeiende reis geweest. En de mensen doen het toch. Die familie in de metro die me vertelde hoe ik bij de kathedraal kwam. Moslims waren het. Ja, zo doen ze dat hier. In de Champs Elysees van Tunis, avenue Bourghuiba, staat een grote kathedraal. Die niet eens heel erg is beveiligd. Dat maakt Tunesie vooral een bijzonder land in de regio, althans Tunis want het platteland is natuurlijk een stuk conservatiever en gespeend van veel andere religies. Tolerantie in Tunis is vooralsnog vrij hoog lijkt het, en moslims relatief ruimdenkend, of vooral nog moslim in naam. Ook al doen de meesten ramadan, veel doen dat vooral uit gewoonte of omdat ze het zien als een zuivering, een gezondheidskwestie nadat ze zich de rest van het jaar te buiten gaan aan te veel eten geen slecht idee. Het gaat om hoe je bent van binnen, niet om gebruiken en gebeden alleen, zo zei een taxichauffeur me die ook meedeed en vooral het roken zo miste… toch wel een inzicht zo op tijdens een verloren taxirit.