On the waterfront
Eid Mubarak! Ja ja, het was Eid-al-Adha. Het offerfeest van de moslims betekent hier twee dagen vrij voor het gros van de bevolking (en een triest lot voor vele schapen). Burundi telt dan ‘maar’ ongeveer 10% moslims, wat officieel voorgeschreven rust is niet verkeerd natuurlijk. Mijn werkbezoek in dit land begint op deze feestdag. Het lijkt of iedereen het rustig aan doet. De beambten op het vliegveld doen hun best de visumprocedure zo lang mogelijk te rekken. Vier loketten verder, 90 dollar armer en een uur later ben ik eindelijk de trotse bezitter van een k(l)eurig toegangsbewijs tot dit kleine land (ongeveer de helft in omvang van Nederland). Het verkeer in de stad is rustig, wat wel zo prettig is om door te rijden. Ze houden hier sowieso wel van vrije dagen.
Volgende week is de herdenking van de dood van een strijder voor onafhankelijkheid (vermoord in de jaren zestig), en de week erna nog een vrije dag als herdenking van de ‘héros de democratie’, de democratisch gekozen president die in de jaren tachtig werd vermoord. Net als Rwanda kent Burundi ook een aardig gewelddadig verleden. Vlak voor de genocide in Rwanda begon hier een burgeroorlog tussen dezelfde Hutu’s en Tutsi’s, die doorging tot in 2005 toen historische parlementsverkiezingen plaatsvonden en de huidige president aantrad. Het is sindsdien relatief rustig, maar het gaat economisch nog steeds weinig florissant en is het de mensenrechten niet best gesteld.
Als je hier rondloopt merk je daar niet veel van. Bujumbura heet de hoofdstad. Heerlijk Afrikaanse naam, Bujumbura. Bekend van de Bujumbura Drummers, een wereldberoemde percussiegroep. Dat is aan mij wel besteed. Eens kijken of ik daar iets van meekrijg. Heb natuurlijk alleen nog maar het hotel en het Oxfam kantoor van binnen gezien maar de groene bergen in de verte en het Tanganyika-meer zijn wel een prettige aanblik zo in de nabijheid. Al schijnt dat er wel eens iemand door een krokodil wordt gegrepen bij het pootje baden. Toch maar niet zwemmen dus. Maar verder geeft deze plek me rust. De wijk is relaxed en staat vol met palmen en mangobomen, de mensen zien er vriendelijk uit, mijn collega’s zijn erg prettig en o ja, de koffie is van excellente kwaliteit. Net als special agent Dale Cooper uit de illustere tv serie Twin Peaks placht te zeggen, riep ik tegen de serveerster vanmiddag : “Ma’am, excuse me but this is a DAMN fine coffee”. Of zoiets. In het Frans dan. Niet vergeten bij vertrek een pak mee te nemen.