Warm van binnen

januari 9, 2014 2 Door Guido Hulshoff

Oh oh Kabul, grijze stad achter de bergen /
De bolani, burka, bukhari en moskee /
Oh oh Kabul, zou best met Dén Haag willen ruilen /
Meteen gaan schuilen, als hier de sneeuw valt naar benêe.

Ja, laten we mijn tweede termijn hier in Afghanistan openen met een nuchtere (al is het wat flauwe) ode aan deze stad. Zonder franje, want die is er hier ook niet. En het rijmt dan wel niet geheel, maar het klopt wel. Want mensen, we hebben bergen, sneeuw en temperaturen beneden het vriespunt.  Eerder dan in ons land, waar het softe weertje vlees noch vis is (nog steeds? Het kan verkeren). Hier is het tenminste duidelijk: het is winter!

 Afghanistan Afghanistan Afghanistan Kabul

En dit is nog maar het begin, hoor ik om me heen. De straten zijn glibberig, de straatagenten geheel ingepakt en in de verte zijn de toppen nu echt wit. Voordeel van de winter is dat er minder heibel is, want ook voor Taliban en trawanten is het te koud. Die zitten lekker binnen, net als ik aan de thee bij de bukhari, in het openingslied al genoemd. Dat is het hier onmisbare, jaren zeventig bruine kerosine kacheltje in de kamers (grappig genoeg bijna altijd van Duitse makelij) of in mijn geval een elektrische variant, met radiator. Waar de gangen en keuken in ons pand kil zijn, is mijn kamer zodoende een eiland van relatieve warmte. Al ben ik wel weer zo energiebewust dat ik ze ‘s nachts uitdoe want dan zijn dikke dekens voldoende.

Ik zag eerlijk gezegd wel wat op tegen de winter in dit land ver van huis, maar goed, na een week ben ik hier alweer aardig gewend. Het raakt zelfs wat vertrouwd. In het guesthouse komt Phoenix, de hier opgelapte straatpoes (vandaar de naam), me tegemoet (en rent gelijk weer weg, tenzij ik eten geef dan is zij een en al aandacht). De ezel buiten staat er weer, als was ze nooit weggeweest (is ze ook niet). En ik geniet mijn ontbijtjes met naambrood, belegd met meegebrachte belegen kaas en hagelslag, fruitsalade met granaatappelpitjes en vooral de bolani, gevulde pannekoekjes (zie mijn ode).
Maar vooral zijn het de mensen zelf. De collega’s, die ik natuurlijk heb gemist. En de chauffeurs en bewakers. Zoals Sjah Mahmoud, een van de guards, die me spontaan omhelsde toen ik hier kwam. oh my friend happy to see you… waar heb ik dat aan verdiend, denk ik dan. Hartverwarmend, you bet. Maar er speelt nog iets mee: hij heeft mij op het oog om mee te gaan schaken. En nu móet ik eindelijk gehoor geven aan zijn uitnodiging vindt hij. Mijn voorganger was altijd te vinden voor een potje, dus ben ik dat automatisch ook. Ik ben echter weinig bedreven erin, ik verzeker hem dat het dus vast niks aan is voor hem; maar hij blijft aanhouden. Morgen mag ik bij hun op de thee. Ik zal wat stroopwafels meenemen, dat kan niet meer misgaan (laat hij me misschien winnen). Verder geen plannen in dit weekend. Er komen wat collega’s weer terug van het kerstreces, dus dat kan nog gezellig worden. Op mijn kamer vermaak ik me wel met wat e-boeken. Wat werken ook nog… En later een sneeuwballengevecht soms? Deden ze dat hier maar wat vaker in plaats van voor het echie.

PS update: heb weliswaar verloren met het schaken maar heb het hem niet makkelijk gemaakt…tevreden.